Bij het analyseren van auditgegevens zien we dat veel bedrijven moeite hebben met dezelfde processen. Dit betekent niet dat de producten bij deze bedrijven onveilig zijn, maar het geeft wel inzicht in de gebieden waar extra aandacht op moet worden gericht. Waar liggen de grootste risico’s? Dit artikel verstrekt inzicht in de auditgegevens van de door DNV gecertificeerde bedrijven van 2019, volgens de voedselveiligheidsnorm FSSC 22000. 

De analyse bevat auditgegevens van meer dan 1.800 gecertificeerde bedrijven. Deze gegevens geven gericht inzicht in de gecombineerde prestaties van de managementsystemen en welke voedselproductieprocesgebieden of -activiteiten de meeste problemen veroorzaken bij deze bedrijven.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen?

Het identificeren van de belangrijkste risicogebieden wordt gedaan door alle auditbevindingen te analyseren die aangepast dienen te worden, om zo te voldoen aan de gekozen standaard, in dit geval FSSC 22000. Hierbij behoren ook de categorieën critical non-conformity, major non-conformity (Cat1) en minor non-conformity (Cat2). Het schema van FSSC bestaat uit 3 elementen: de ISO 22000 voedselveiligheidsnorm, de ISO/TS 22002-vereiste programma's en de aanvullende eisen van het FSSC.

De harde realiteit is dat bij 86% van de FSSC 22000 geauditeerde bedrijven ten minste één bevinding in een bepaalde categorie is opgemerkt. Dit kan een critical non-conformity, een major non-conformity (Cat1) of een minor non-conformity (Cat2) zijn. Dit lijkt misschien zorgwekkend, maar het bewijst wel dat een gestructureerde, beheerste aanpak van de voedselveiligheid noodzakelijk is en dat dit ook daadwerkelijk werkt om problemen met betrekking tot voedselveiligheid aan te pakken, die anders misschien onopgemerkt zouden blijven. Daarnaast is het de basis voor een continu verbeteringsproces.

Hoofdstukken in de norm

Hoofdstuk 7 van de norm, waarin eisen worden gesteld aan de planning en realisatie van veilige producten, is het hoofdstuk van de norm waar de meeste non-conformities gevonden worden. Op dit gebied hadden meer dan 55% van de bedrijven bevindingen, wat niet verrassend is gezien het feit dat dit het technische gedeelte van de norm is. 

Als we naar hoofdstuk 8 kijken, zien we dat meer dan 35% van de bedrijven bevindingen had. Dit hoofdstuk komt uit de ISO 22000-norm en heeft betrekking op de validatie, verificatie en verbetering van het Food Safety Management System.

Voor ISO/TS 22002, waarin eisen worden gespecificeerd voor het opstellen, uitvoeren en onderhouden van vereiste programma's (PRP) om te helpen bij het beheersen van food safety hazards, werd 29% van de bevindingen gevonden in PRP 10 (Maatregelen ter voorkoming van kruisbesmetting). Als het gaat om de aanvullende eisen van FSSC, had 27% van de bedrijven bevindingen aangaande dat deel van de norm. 

Top 10 meest voorkomende non-conformities 

Bekijk hieronder de afbeelding van de top 10 meest voorkomende non-conformities.

Sub-processen: Top 10 van meest voorkomende fouten (non-conformities)

Wanneer we een goede blik werpen op elk deelproces van de norm, zien we dat er vaak non-conformities voorkomen binnen de vereiste programma's (PRP). Dit zijn vaak op zichzelf staande incidenten waarbij niet aan de eisen van een specifieke clausule wordt voldaan. 

Als het gaat om de eisen van de ISO 22000 behoort traceerbaarheid tot de top 10 non-conformities. In vele gevallen heeft dit te maken met het testen van het traceringssysteem of met ontbrekende gegevens. Competentie, bewustwording en training staan ook hoog op de lijst. Hierbij gaat het vaak om de registratie van opleidingen of het aantonen van bekwaamheid.

Inzicht in hetgeen waarmee reeds gecertificeerde bedrijven mee kampen, kan anderen bedrijven helpen bij het stellen van prioriteiten voor verbetering en de benodigde middelen waar dat het meest van belang is. Of het nu gaat om het begin van de implementatie van een managementsysteem voor voedselveiligheid of om het opgaan voor de eerste audit voor het certificaat.

Het DNV ViewPoint onderzoek ‘Food Safety: What’s next to assure its future?’ in 2019, gaf duidelijk aan dat certificering van waarde is voor de bevordering van voedselveiligheid.

Het belangrijkste voordeel dat werd gekozen onder de 1.600 bedrijven die aan het onderzoek deelnamen was de naleving van de wet- en regelgeving (86,3%). Hierdoor werd bevestigd dat certificering als een uitstekend middel functioneert om de belangrijkste risico's voor de voedselveiligheid aan te pakken. Andere belangrijke voordelen van certificering waren productkwaliteit/voedselveiligheid (79%) en een betere bewustwording van de medewerkers en de bedrijfscultuur (78%). Dat laatste suggereert dat de aanpak van de risico's voor de voedselveiligheidscultuur kan worden ondersteund. Bovendien gaf 69% in het recente ViewPoint onderzoek over consumentenvertrouwen aan bereid te zijn meer te betalen als de producten of fabrikanten door een derde partij zijn gecertificeerd.

Wilt u meer weten? Bekijk dan ons ViewPoint rapport ‘Food Safety: What’s next to assure its future?’.

TERUG NAAR DE GEDETAILLEERDE RESULTATEN