Industrieel decarbonisatiebeleid ondersteunt CCS effectief, maar heeft verdere stimulans nodig voor koolstofarme en groene waterstof om klimaatdoelstellingen te halen
Studie uitgevoerd door DNV in opdracht van de NGO Clean Air Task Force (CATF) toont aan dat vervanging van de bestaande grijze waterstofproductie door koolstofarme of groene waterstof alleen 60% van de Nederlandse industriële emissiedoelstelling zou kunnen halen, maar vereist versnelling van de beleidsondersteuning. Hoewel beleidsinstrumenten nog niet voldoende zijn om de H2-economie op te krikken, zouden recent aangekondigde beleidsmaatregelen moeten bijdragen aan het corrigeren van het Nederlandse emissiereductietraject.
DNV, de onafhankelijke energie-expert en assurance provider, heeft vastgesteld dat het beleid ter ondersteuning van koolstofafvang en -opslag (CCS) in Nederland tot nu toe succesvol is geweest in het aanmoedigen van industriële decarbonisatie. DNV heeft ook vastgesteld dat, ondanks de beschikbaarheid van grote hoeveelheden grijze waterstof die een solide waterstofeconomie zou kunnen voeden, waterstof (blauw of groen) nog niet voldoende wordt gestimuleerd door beleidsmechanismen om vertrouwen te wekken bij investeerders en de industrie. Een onlangs aangekondigde herziening van de subsidieregeling voor waterstof kan echter, indien uitgevoerd, de waterstofmarkt een impuls geven en de decarbonisatie versnellen.
Duidelijke ambities voor een vergaande decarbonisatie van de industrie
Om de energietransitie te stimuleren, eist Nederland dat de Nederlandse industrie de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 59%[1] heeft verminderd en in 2050 klimaatneutraal is geworden. De uitdaging voor de Nederlandse industrie is dus om te decarboniseren in overeenstemming met de Nationally Determined Contribution to the Paris Agreement (NDC), met behoud van het internationale concurrentievermogen.
De ambities van de overheid hebben geleid tot de vaststelling van beleidsinstrumenten die gevestigde en kosteneffectieve ontkolingsoplossingen voorrang geven boven opkomende technologieën zoals groene waterstof en elektrificatie.
De Nederlandse regering heeft daarom een subsidieregeling voor de Stimulering Duurzame Energietransitie (SDE++) ingesteld, die werkt als een contract-for-difference-regeling die de extra kosten compenseert voor de invoering van koolstofarme technologieën die al worden gebruikt of bijna zijn ingevoerd, zoals CCS.
Een reeds succesvolle stimulans voor koolstofafvang en -opslag...
Hoewel CCS vooral wordt gezien als een overgangstechnologie om te voorkomen dat fossiele brandstoffen aan de markt worden onttrokken (en de subsidies na 2035 worden stopgezet), is de steun van de SDE++ van cruciaal belang geweest om een snelle invoering ervan in Nederland mogelijk te maken en te bewijzen dat CCS een kosteneffectieve oplossing is om de industrie koolstofarm te maken. Gesubsidieerde CCS-projecten kunnen bijdragen tot 7,8 megaton CO2-emissiereductie tegen 2035.
Cluster-energiebeleid, gedeelde infrastructuur en een subsidiemechanisme dat de onzekerheid over de koolstofprijs heeft weggenomen, hebben tot succesvolle projecten geleid, en DNV stelt vast dat het CCS-beleid in Nederland tot dusver een succes is geweest.
… en er zullen nog meer inspanningen komen om de waterstofeconomie op gang te brengen
Anderzijds worden waterstofprojecten in het kader van de SDE++ onvoldoende gestimuleerd om ze af te stemmen op de emissiereductiedoelstellingen en blijft de rentabiliteit ervan in Nederland laag, ondanks de analyse van DNV dat de aanzienlijke hoeveelheid grijze of fossiele waterstof die momenteel wordt geproduceerd (meer dan 6 GW) marktkansen voor groene of koolstofarme waterstof zou kunnen ondersteunen.
Blauwe waterstof heeft het potentieel om de waterstofeconomie in Nederland te ontwikkelen en de weg te effenen voor groene waterstof op de langere termijn. Aangekondigde projecten zouden, indien uitgevoerd, kunnen leiden tot een vermindering van de CO2-uitstoot met maximaal 5,2 megaton tegen 2030. Vervanging van grijze waterstof door blauwe waterstof door toepassing van CCS zou de industriële emissies met meer dan 8,5 megaton (bijna 60% van de industriële emissiedoelstelling) kunnen verminderen. Vervanging van de bestaande grijze waterstof door groene waterstof kan de emissies met meer dan 11 megaton (bijna 78% van de industriële emissiedoelstelling) verminderen.
Overheidssteun is momenteel ontoereikend om de schaalvergroting van groene waterstofprojecten mogelijk te maken aangezien het correctiebedrag in het kader van de SDE++ wordt bepaald door de geïndexeerde gasprijs van de Faciliteit voor eigendomsoverdracht (Title Transfer Facility – TTF[2] ) en dus geen rekening houdt met de elektriciteitsprijs. Dit stelt de exploitanten bloot aan risico's op de elektriciteitsmarkt, en de opschalingskosten kunnen binnen het huidige kader niet worden terugverdiend.
Na recente aankondigingen zullen naar verwachting nieuwe SDE++ tendercategorieën voor duurdere technologieën[3] door de overheid worden ingevoerd tijdens de subsidieveilingen van 2023. Uit de analyse van DNV blijkt dat een dergelijk herontwerp van de SDE++-regeling investeringen in opkomende technologieën zou ondersteunen, en zou het Nederlandse waterstoflandschap radicaal kunnen veranderen door de business case voor groene en blauwe waterstof te verbeteren.
Om nog verder te gaan dan deze voorgestelde beleidsevolutie, vindt DNV ook dat het opnemen van zowel gas- als stroomprijzen in SDE++ correcties de onzekerheid zou verminderen en de bankability van waterstof zou verbeteren.
Er zijn al projecten aangekondigd voor een totale capaciteit van 7GW groene waterstof tegen 2030. Er is echter duidelijkheid nodig over het tijdschema en de modaliteiten van de nieuwe mechanismen om investeerders vertrouwen te geven en deze projecten tot een goed einde te brengen.
Prajeev Rasiah, Executive Vice President voor Energy Systems, Noord-Europa bij DNV, zei: “Nederland is strategisch gepositioneerd om een leidende rol te spelen in de energietransitie, met goede voorwaarden voor offshore-windenergie dicht bij de industriële clusters van het land, een netwerk van enkele van 's werelds grootste en drukste zeehavens, en uitgebreide aardgasinfrastructuren die kunnen worden gebruikt voor zowel binnenlands als grensoverschrijdend waterstof- en CO2-transport.
"Een deel van het succes van de energietransitie zal worden bepaald door de betrokkenheid van het publiek en de beschikbaarheid en reikwijdte van effectieve beleidsinstrumenten. Uit onze analyse blijkt dat de Nederlandse industrie dankzij gerichte steun aanzienlijke resultaten heeft geboekt op het gebied van kosteneffectieve decarbonisatie. Hoewel er nog ruimte is voor verbetering als het gaat om opkomende technologieën, moet de vooruitgang die we nu al zien beleidsmakers in de EU en de wereld inspireren om de opmars van industriële decarbonisatietechnologieën te ondersteunen en te versnellen."
“Deze resultaten geven ons belangrijke inzichten in de manier waarop andere Europese landen hun industriële decarbonisatie-inspanningen op gang kunnen brengen", aldus Magnolia Tovar, Global Director Zero Carbon Fuels bij CATF, die een sleutelrol heeft gespeeld bij de supervisie van het onderzoek door CATF. "We hopen dat deze studie ertoe zal bijdragen dat regeringen meer zicht krijgen op het soort beleidsmechanismen dat ze kunnen toepassen om dit lang over het hoofd geziene deel van de klimaatuitdaging aan te pakken.”
----------------------------
[1] 14,3 miljoen ton CO2 per jaar (Source: Industrial Decarbonization utilizing CCS and Hydrogen in the Netherlands, DNV 2022.)
[2] Title Transfer Facility (TTF) is een prijsbepalingslocatie binnen Nederland die berust op een fysieke pijpleidingindex - er wordt gewoonlijk geen rekening gehouden met vloeibaarmaking, toegang tot het net en andere dergelijke kosten.
[3] Bijvoorbeeld de productie van waterstof uit restgassen, directe lijnen van offshore-wind naar elektrolyse en aparte poorten voor waterstof en andere groene gassen.